Het verwondert me weleens hoeveel wilde dieren je kunt tegenkomen op een middag wandelen door de Waterleidingduinen.
Op 14 augustus j.l. zagen we kort na binnenkomst via de ingang Unicum deze zeker 8 cm lange rups. Ik herkende hem van plaatjes, maar had hem nooit eerder in levende lijve ontmoet: de wilgenhoutrups. Deze rups leeft twee á drie jaar verborgen binnenin takken en stammen van bomen (vooral wilgen, iepen en populieren) en de enige keer dat je hem kunt zien is als hij de boom verlaat om te gaan verpoppen.
Vervolgens zagen we een buizerd, een aantal jonge padden en snoeken. De eerste snoek stond in snelstromend water en was moeilijk te fotograferen, maar de tweede die we zagen lag te rusten op de zandbodem van een ondiep kanaal (zie foto). Het lichte vlekje op zijn rug is waarschijnlijk een wond.
Verder ging de wandeling. We bezochten de (tam geworden) vossen, die jongen hadden. Een jong begroef een stukje voedsel. Daartoe groef hij met zijn voorpoot een gat, legde het voedsel erin en maakte het gat dicht door er met zijn snuit zand overheen te schuiven. Natuurlijk zagen we weer veel damherten: hinden met jongen, en groepen mannetjes. De moeflons in hun omheining lieten zich ook even zien en in een boom zagen we een grote bonte specht.
Natuurlijk moet ik de vele sprinkhanen niet vergeten, die op sommige plekken bij iedere stap die we deden opsprongen. Bij enkele daarvan viel ons een blauwe kleur op: dat waren blauwvleugelsprinkhanen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de aalscholvers, waterjuffers, hommels, krakeenden en noem maar op.
Eén diersoort dat veel in de duinen voorkomt zijn we niet tegengekomen: de teek. Geen van ons betreurde dat gemis.
Posts tonen met het label sprinkhaan. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sprinkhaan. Alle posts tonen
vrijdag 26 augustus 2011
maandag 23 november 2009
Zuidelijk Boomsprinkhanen

Op 11 augustus vond ik een vrouwelijke sabelsprinkhaan (te herkennen aan de sabelvormige legboor en de zeer lange voelsprieten) op een blad van de druif zitten, pal achter het keukenraam. Op zich misschien niet zo bijzonder, maar dit dier had geen vleugels en de druif bevond zich op een balkon op drie-hoog, midden in de stad.
Nu kunnen insecten goed tegen loodrechte wanden klimmen, maar waarom passeerde deze de twee lager gelegen balkons om per se op onze druif te gaan zitten? Ze bleef er zelfs drie dagen achtereen, waarvan twee dagen op hetzelfde blad.

Zo'n zeven weken later, op 1 oktober, zat er op dezelfde druif alweer zo'n vleugelloze sprinkhaan, nu een mannetje. (De foto's zijn helaas wat wazig, omdat ze noodgedwongen door het vensterglas moesten worden genomen.)
Ik ben er na enig zoekwerk achter gekomen dat ze tot dezelfde soort behoren, en wel tot de zuidelijke boomsprinkhaan, Meconema meridionale. Deze soort komt pas sinds kort (1993 volgens het Nederlands Soortenregister) in Nederland voor en wordt vooral gevonden in de Randstad. Oorspronkelijk komt hij uit Zuid-Europa, vooral Zuid-Duitsland en Zuid-Frankrijk. Hoe deze sprinkhanen in Nederland (en België) zijn terechtgekomen is onduidelijk, maar men vermoedt dat ze op auto's zijn meegelift.
Intussen weet ik nu ook waarom ik de twee insecten op drie-hoog heb gevonden. In hun oorspronkelijke gebied houden ze zich vooral in de bovenste lagen van de bomen op. Logisch dus, dat ze dan ook het bovenste balkon van een flatgebouw verkiezen.
Goed om te weten: de zuidelijke boomsprinkhaan eet bladluizen. Dus niet meteen wegjagen (doodslaan is helemaal uit den boze!) als u er een op uw planten ziet zitten.
Labels:
Insect,
sprinkhaan,
zuidelijke boomsprinkhaan
Abonneren op:
Posts (Atom)