Posts tonen met het label moeflon. Alle posts tonen
Posts tonen met het label moeflon. Alle posts tonen

vrijdag 26 augustus 2011

Wilde dieren in de duinen

Het verwondert me weleens hoeveel wilde dieren je kunt tegenkomen op een middag wandelen door de Waterleidingduinen.


Op 14 augustus j.l. zagen we kort na binnenkomst via de ingang Unicum deze zeker 8 cm lange rups. Ik herkende hem van plaatjes, maar had hem nooit eerder in levende lijve ontmoet: de wilgenhoutrups. Deze rups leeft twee á drie jaar verborgen binnenin takken en stammen van bomen (vooral wilgen, iepen en populieren) en de enige keer dat je hem kunt zien is als hij de boom verlaat om te gaan verpoppen.


Vervolgens zagen we een buizerd, een aantal jonge padden en snoeken. De eerste snoek stond in snelstromend water en was moeilijk te fotograferen, maar de tweede die we zagen lag te rusten op de zandbodem van een ondiep kanaal (zie foto). Het lichte vlekje op zijn rug is waarschijnlijk een wond.

Verder ging de wandeling. We bezochten de (tam geworden) vossen, die jongen hadden. Een jong begroef een stukje voedsel. Daartoe groef hij met zijn voorpoot een gat, legde het voedsel erin en maakte het gat dicht door er met zijn snuit zand overheen te schuiven. Natuurlijk zagen we weer veel damherten: hinden met jongen, en groepen mannetjes. De moeflons in hun omheining lieten zich ook even zien en in een boom zagen we een grote bonte specht.


Natuurlijk moet ik de vele sprinkhanen niet vergeten, die op sommige plekken bij iedere stap die we deden opsprongen. Bij enkele daarvan viel ons een blauwe kleur op: dat waren blauwvleugelsprinkhanen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de aalscholvers, waterjuffers, hommels, krakeenden en noem maar op.


Eén diersoort dat veel in de duinen voorkomt zijn we niet tegengekomen: de teek. Geen van ons betreurde dat gemis.

dinsdag 8 december 2009

Moeflons in de duinen

Enkele malen per jaar wandelen mijn vriend en ik door de Amsterdamse Waterleidingduinen en dan komen we weleens langs de omheining waarin zich een populatie moeflons moet bevinden. Ik zeg 'moet', want geen enkele keer zag ik ook maar een glimp van de dieren.



In april 2009 kwamen we er weer, dit maal vergezeld van onze vriend W. Toen we dichterbij de omheining kwamen, hoorden we gemekker van schapen.

'Ik hoor ze al,' zei W.



Dat waren de moeflons? Ik kon het moeilijk geloven. Omdat ik zelfs nog nooit een plaatje van een moeflon had gezien, dacht ik – misschien door de klank van hun naam – dat het vrij grote, forse dieren waren. Zo'n dier mekkert toch niet als een schaap? Toen kwam er een groepje van vier mannetjes tevoorschijn en het beeld dat ik van ze had brak in duizend stukken: deze dieren zijn klein en slank, waarschijnlijk zelfs kleiner dan schapen. Twee mannetjes verdwenen al snel, maar de andere twee bleven nog even bij ons in de buurt. Het viel ons op dat de hoeven erg lang waren uitgegroeid, wat ook op de foto's goed te zien is. Volgens W kwam dat omdat moeflons in het wild op rotsachtige bodem leven, waar de hoeven snel slijten.

Na wat speurwerk in boeken en op het internet, vond ik dat moeflons oorspronkelijk voorkwamen in lichte naaldbossen met dichte ondergroei op de berghellingen van Sardinië en Corsica. Is de bodem daar rotsachtig? Ik denk het niet.

Door overbejaging en habitatverlies leven er op Sardinië en Corsica tegenwoordig nog maar een paar honderd moeflons. Elders in Europa, waar ze in de achttiende eeuw zijn ingevoerd (voor de jacht!), gedijen ze echter goed. Op de Nederlandse Veluwe alleen al leven er zo'n driehonderd en sinds enige tijd is er dus ook de kleine populatie in de Waterleidingduinen.