dinsdag 25 augustus 2009

Sneeuw en opgeklopt schuim


Op 4 mei j.l. gingen we wandelen in de duinen bij Castricum. We voelden ons avontuurlijk, daarom besloten we niet onze standaard route richting strand te nemen, maar ons onbekende wegen in te slaan.

Zo kwamen we bij een pad dat wit zag van de 'sneeuw': een pluizig goedje dat het hele pad, evenals de planten aan weerszijden ervan, bedekte. Populierenzaad, wist ik, en ik zag al gauw de populieren staan. Ik had wel vaker zulke 'sneeuw' gezien langs populierenlanen, maar nog nooit in deze grote hoeveelheden.



Uiteindelijk kwamen we toch bij het strand. Ook daar wachtte ons een verrassing: een brede band zeeschuim. Dit schuim wordt veroorzaakt door de in zee drijvende schuimalgen, met de naam Phaeocystis. In het late voorjaar is er voldoende voedsel en veel zonlicht en is het zeewater al iets opgewarmd, waardoor de algen zich zeer snel kunnen vermenigvuldigen. Deze algen vormen kolonies die omgeven worden door een laag gelatine. Als zo'n kolonie afsterft, wordt de gelatine door de golven tot schuim opgeklopt, en door de wind en stroming naar het strand gevoerd.

vrijdag 21 augustus 2009

Elzenvlieg



Op 19 april j.l. wandelden we van Breukelen naar Hollandsche Rading. We genoten van het heerlijke voorjaarsweer en vonden een prachtig, doodlopend, pad.



Ergens halverwege de tocht, rustten we op een betonnen iets - ik weet niet meer wat dat was. Een gaasvlieg-achtig insect vloog langzaam op me af en nam op mijn broekspijp plaats. Voorzichtig, om het niet weg te jagen, pakte in mijn camera, zette mijn been wat scheef en schoot een foto.

Thuisgekomen, vond ik uit dat het insect inderdaad een soort gaasvlieg is. Het heet Sialis lutaria, oftewel elzenvlieg, maar wordt ook wel watergaasvlieg of zelfs slijkvlieg genoemd.

De wijfjes leggen pakketten van zo'n 200 eieren op planten of stenen aan de oever van langzaam stromend of stilstaand water. De uitgekomen larven kruipen het water in, waar ze leven van kleine insecten en wormen. Aan het eind van de winter verpoppen ze in de modder. Vlak voor de volwassen dieren uit de pop komen, kruipen de poppen naar het wateroppervlakte. De volwassen dieren komen tussen april en juni tevoorschijn. Zij voeden zich niet en leven daarom maar enkele dagen: net lang genoeg om zich voort te planten.

dinsdag 18 augustus 2009

Bloemen die naar geitenbok ruiken

Soms kan je geluk hebben en zomaar tegen een plant aanlopen die te boek staat als "zeer zeldzaam". Dat gebeurde ons twee zomers geleden. We wandelden met onze vriend W van het NS station Santpoort-Noord dwars door de duinen richting strand. Op een gegeven moment wees W ons op een grote orchidee die in het struweel langs een pad stond. De bloemen waren qua kleur weinig opvallend, maar qua vorm bijzonder, vanwege de zeer lange slippen.

W, die oneindig veel meer van planten weet dan wij, vertelde ons dat dit de zeer zeldzame bokkenorchis was, die de wetenschappelijke naam Himantoglossum hircinum draagt. Himantoglossum is afgeleid van het Oudriekse Himas (ιμας) = riem en glossa (γλωσσα) = tong. Hircinum is afgeleid van het Latijnse Hircus = geitenbok. Hij heeft die naam omdat de bloemen naar geitenbok ruiken.

W begon de ongeveer 80 cm hoge plant direct te fotograferen, dus bleef ik niet achter. Zo'n bijzondere plant zouden we waarschijnlijk niet snel weer tegenkomen. En dat klopt, want tot op de dag van vandaag heb ik hem niet meer gezien.

De bokkenorchis staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeer zeldzaam en stabiel of iets toegenomen. Dat wist W ons ook te vertellen: dat de bokkenorchis langzaam in aantal toeneemt. Laten we hopen dat die toename doorzet.

woensdag 12 augustus 2009

Platte hooiwagen

'Wat is dat voor een gek beest!' riep mijn vriend uit, terwijl hij op een stopcontact in de keuken wees.

Een rondachtig lichaam, acht zeer lange poten, waarvan het tweede paar het langst - het leek op een hooiwagen, maar dan wel een hele platte. Zoiets had ik nog nooit gezien. En dan had het dier ook nog die vreemd lange, gevorkte palpen!

Ik ging direct op onderzoek uit, via Google. Ik vond massa's hooiwagens, maar niets dat op mijn beestje leek. Tenslotte kwam ik bij een Engels artikel in Wikipedia terecht. Daar las ik op de derde regel van het artikel over hooiwagens: "Dicranopalpus ramosus is an invasive species in Europe." Ik klikte op de naam van het dier en op de foto die verscheen stond "mijn" beestje!

Het blijkt dat deze hooiwagen uit Marokko afkomstig is. Hij werd in 1948 pas voor het eerst in Europa waargenomen, en wel in Portugal. Vandaar kwam hij in Spanje (1965), Frankrijk (1969) en in 1994 in Nederland terecht. Pas in 2004 is hij voor het eerst in Duitsland aangetroffen. In Engeland kwam hij al in 1957 aan land, in Bournemouth. Sindsdien heeft hij zich over het hele eiland verspreid en bereikte hij in 2000 Schotland.

Bij ons is de "strekpoot", zoals ik hem ergens heb zien noemen (een goede naam, vind ik!), al helemaal ingeburgerd. De volwassen dieren, waarvan de vrouwtjes tot 6 mm en de mannetjes tot 5 mm groot worden (ter vergelijking: de langste poten kunnen 5 cm lang worden!), komen tevoorschijn in augustus en je kunt ze tot in november tegenkomen, overdag rustend op bomen, schuttingen en muren - of bovenop stopcontacten binnenshuis! En altijd in deze karakeristieke houding, met de poten zijwaards gestrekt en de palpen naar voren.

dinsdag 11 augustus 2009

Stadse specht

Afgelopen zaterdag zat ik rond half één 's middags zwak en ziek van de migraine op de bank met een rijstwafel belegd met appelstroop voor mijn neus: het eerste voedsel dat ik die dag naar binnen zou werken.

Ik had al een paar hapjes gekauwd en voorzichtig doorgeslikt, toen mijn vriend, die voor het raam naar buiten stond te kijken, uitriep: 'Hé, wat is dat?' Hij wees naar de grote iep die iets links voor zijn raam staat. 'Kijk eens, een specht!'

Om de vogel te kunnen zien, hoefde ik gelukkig niet op te staan. Op zijn aanwijzingen en na enig zoeken, zag ik hem ook. Warempel, het was een specht. Even zagen we iets roods onder zijn staart en toen vloog hij weg.

'Een grote bonte specht,' zei mijn vriend. 'Of misschien een kleine.' Hij pakte zijn vogelboekje erbij en samen besloten we dat het inderdaad een grote bonte specht moest zijn geweest, en wel een vrouwtje, want we hadden geen rode vlek op het achterhoofd gezien.

Wat bijzonder, dachten we, een grote bonte specht midden in de stad! Vandaag kwam ik er na wat speurwerk op het internet achter, dat deze vogels weliswaar voornamelijk in bossen leven, maar ook in parken en tuinen, eigenlijk overal waar groepen bomen staan, zelfs in de grote steden. Toch niet zo vreselijk bijzonder dus...

Maar voor ons wel, want nooit eerder hadden wij zo'n specht midden in de stad waargenomen, en dat nog wel zomaar vanuit mijn vriends woonkamer.

dinsdag 4 augustus 2009

Een hoop mest

Wat doen die mensen? Waar kijken ze naar? Als je inzoemt (door op de foto te klikken), zul je het ontdekken: ze kijken naar een hoop mest met grote, zwarte kevers erin.

We waren in september 2007 met zijn zessen aan het wandelen in de Zuid Veluwe, toen ik mijn vrienden op deze hoop mest wees en hen vertelde wat de kevers daarmee uitspookten. Natuurlijk waren ze onmiddellijk geïnteresseerd en gingen ze eromheen staan, om het fenomeen te bestuderen.

De kevers zijn, zoals je misschien al hebt geraden, mestkevers die de mooie naam Geotrupes stercorarius dragen. Deze soort is zeer algemeen en komt vaak voor op koeien- en paardenmest. Manlijke en vrouwelijke kevers graven samen gangen onder de mest, waarna ze deze naar beneden brengen. Vervolgens leggen ze er hun eieren in. De larven leven van de mest, maar ook volwassen kevers vreten ervan.

Gewoonlijk begraven mestkevers veel meer mest dan ze nodig hebben. Ze zijn daarom zeer nuttige dieren: dankzij het begraven van de mest, versnellen ze de terugkeer van stikstof in de bodem.



Op deze plek is de mest al bijna verdwenen.

zaterdag 1 augustus 2009

Dansen in de regen...

Donderdag j.l. keek ik rond acht uur 's avonds door mijn huiskamerraam naar het dak naast mij. Zoals te zien is, regende het, en ik staarde dromerig naar het steeds natter wordende dak, tot ik iets zag dat op stofjes leek die op en neer bewogen. Na enig turen, zag ik eindelijk wat die stofjes waren: een zwerm dansmuggen. Ze waren tegen het natte, zwarte dak moeilijk te onderscheiden (en op de foto geheel niet te zien), maar af en toe zag ik er een paar. Nooit eerder had ik gezien of gelezen dat ze ook in de regen dansten!

Mijn gedachten gingen terug naar de maand april, toen er een zwerm aan het dansen sloeg boven de plastic tuinstoel van mijn vriend, op zijn balkon op driehoog. Dagen achtereen begonnen ze rond een uur of acht in de avond en iedere volgende avond was de zwerm groter. Op een mooie avond, toen de zwerm flink groot was geworden, maakte mijn vriend er een foto van.

Als je zelf ooit eens zo'n zwerm ziet, hoef je niet bang te zijn: dansmuggen kunnen niet bijten en ook niet steken. Ze zijn bovendien gemakkelijk van steekmuggen te onderscheiden. Dansmuggen hebben zeer lange voorpoten, die ze recht vooruit steken (zie foto). Steekmuggen, daarentegen, steken als ze stil zitten hun achterpoten in de lucht. En ze hebben een duidelijke steeksnuit, die de dansmug mist.