zaterdag 27 maart 2010

Mierentorentje

Zondag, 21 maart, de eerste officiële lentedag, was zowaar de eerste lente-achtige dag van het jaar: een graad of twaalf en volop zon uit een blauwe lucht. Wat hebben we daarnaar verlangd, na een lange, koude winter!
















We trokken met zijn zevenen naar de Waterleidingduinen, die we bij de ingang Zandvoortselaan betraden. Langs de oude renbaan lopend, die nu een grote plas is met een stuk of wat eilandjes met bomen erop, zagen we massa’s aalscholvers en ook een zwaan die met zijn kop diep onder water aan het foerageren was. Hij hield zijn kop zo lang onder, dat we dachten dat hij dood was. Maar nee, opeens kwam hij even boven water om te ademen en daar ging hij weer naar beneden.

We liepen verder, hadden een picknick op een beschut plekje in de zon, en kwamen langs het Zwarteveld Kanaal. Op de grond zagen we een eigenaardig torentje van zo’n 2 cm hoog met een gat erin (zie foto boven). Wat kon dat gemaakt hebben? Kort erop zagen we er meer en uit één ervan kroop een mier, die even naar buiten keek en toen weer naar binnen verdween. Ik vermoed nu dat het in- en uitgangen zijn van ondergrondse mierenesten.

Natuurlijk moest er ook naar vogels gekeken worden. Uiteindelijk kwamen we bij de Oase aan, waar we wat dronken, voor we ons met de bus naar het station lieten rijden. Nog een treinreis, een wandeling door de stad, en we waren weer thuis.

donderdag 18 maart 2010

Arme muis


Toen ik gisteravond gegeten had en mijn bord op het aanrecht wilde zetten, zag ik tot mijn verbazing een muis bovenop een pannendeksel zitten. Maar wat me nog meer verbaasde was dat het dier niet onmiddellijk wegrende toen ik op hem af kwam. Ik stopte, liep langzaam achteruit, terug naar de tafel, zette het bord weer neer en ging, nog steeds langzaam achteruit lopend, de huiskamer in om mijn fototoestel te pakken.

Terwijl ik me naar de keuken haastte, verwachte ik dat de muis intussen verdwenen was, maar nee, hij zat er nog.

Dat was verdacht. Ik maakte een foto en toen hij zelfs van de flits niet op de vlucht sloeg, wist ik het zeker: de muis was zwak, ziek of oud, of alle drie tegelijk.

Ik gaf het dier een beetje water, maar na één likje hield hij op met drinken. Ook van het stukje kaas dat ik hem gaf, proefde hij slechts. Ik maakte nog een paar foto's, terwijl ik me afvroeg wat ik met de arme muis zou aanvangen. Uiteindelijk deed ik hem in een bakje (hij liet zich gemakkelijk vangen) en zette hem buiten.

Enige tijd bleef hij onbeweeglijk zitten, en toen liep hij weg, waggelend en slingerend als een dronkaard. Arm dier...