Een week of twee terug, zagen we in de buurt van Broek in Waterland dit ongeveer 7 cm lange, rupsachtige wezen over ons pad kruipen. In eerste instantie dacht ik dat het een rups was, maar was dat wel zo? Toen ik hem nader bekeek, bleek het niet het geval. Het miste de zo rups-eigen schijnvoetjes aan het achterlijf, en zijn kop was erg keverachtig. Een kever dus, besloot ik. En gezien zijn grootte, moest het de larve zijn van een zeer grote kever. Maar welke? Ik kon er geen bedenken, maar het forum van Vara's Vroege Vogels bood uitkomst: het bleek de larve van de grote, spinnende waterkever, Hydrophilus piceus, te zijn.
Zoals zijn naam zegt, leeft deze kever in het water. Hij is met zijn maximaal 5 cm lengte de op één na grootste kever die in Nederland voorkomt. De allergrootste is het tot 8 cm grote vliegend hert.
De larve van de grote, spinnende waterkever leeft net als de volwassen kever in het water en is een geduchte rover, met als specialiteit waterslakken. Dit i.t.t. de volwassen kever, die van (rottende) planten en aas leeft. Waarom we hem dan op het land tegenkwamen? Als de larve volgroeid is kruipt hij het land op. Heeft hij een geschikt plekje gevonden, dan graaft hij daar een kuil waarin hij zich verpopt. We hadden dus puur geluk dat we hem juist op zijn zoektocht aantroffen.
O, en waarom de kever 'spinnende' waterkever heet? Omdat het vrouwtje een cocon spint waarin ze haar eitjes legt – een uitzonderlijk gedrag voor kevers.