Het is alweer een dag of tien geleden dat de staking van de vuilnisophalers in Amsterdam werd beëindigd. Op dat moment waren de bergen vuilniszakken en ander afval flink aangegroeid. Sommige vuilniszakken waren door vogels als kraaien en eksters opengescheurd of door kwajongens opengesneden. Afval dat niet meer in de overvolle afvalbakken paste kwam op straat terecht en raakte, samen met de uit de kapotte zakken losgeraakte rommel, op drift. Niemand was blij met de toenemende hoeveelheid vuilnis op straat, waarvan ook een deel in de grachten waaide.
Zei ik niemand?
Eén stelletje was daar juist heel blij mee: het paartje meerkoet dat net begonnen was met het bouwen van een nest in de gracht waaraan in woon. Dit nest werd gebouwd in een autoband die aan een boot hangt. Het mannetje sleepte, zeer enthousiast, grote hoeveelheden van de in het water drijvende plastic bekertjes, bakjes, zakjes en ander spul naar het nest, waar hij het aan het vrouwtje overhandigde. Op de een of andere manier slaagde zij erin het meeste in de autoband te krijgen en tot een kleurrijk nest te verwerken.
Zo zie je maar weer: wat de één afval of vuilnis noemt, vindt een ander juist prachtig materiaal om een kinderkamer mee te bekleden.
woensdag 26 mei 2010
woensdag 5 mei 2010
Oliekever of blaartrekker
Tijdens onze vakantie op La Gomera, de vorige maand, zagen we deze twee trage, komisch aandoende, kevers. Ik herkende ze meteen als oliekevers, omdat ik ze één maal eerder had gezien - en als je ze eenmaal gezien hebt, vergeet je ze nooit meer, want ze lijken op geen enkele andere kever.
Oliekevers worden blaartrekkers genoemd, omdat ze bij gevaar een olie-achtige substantie uitscheiden (bij de poten) die onze huid kan irriteren, waardoor hij rood wordt of zelfs een blaar vormt.
De kevers die wij zagen waren beide zo'n 3 cm lang en dus vrouwtjes; mannetjes worden meestal niet langer dan ongeveer 1 cm.
De ontwikkeling van de kevers is nogal bijzonder. Een vrouwtje legt zeer veel eieren (enkele duizenden) in de grond en de zeer kleine larven die uitkomen, hebben een hard skelet en drie paar poten met aan iedere poot drie klauwtjes. Zij klimmen in een bloem en wachten tot een solitaire bij (een zandbij of sachembij - ze kunnen zich niet op honingbijen ontwikkelen) neerstrijkt om nectar te verzamelen. Ze klemmen zich aan de bij vast en laten zich naar zijn nest vervoeren, waar zij loslaten en zich tegoed doen aan een ei of jonge larve van de bij. Dan vervelt de keverlarve tot een zacht, zo goed als pootloos diertje, dat van het voedsel van de reeds opgevreten bijenlarve vreet. Vervolgens vervelt hij opnieuw en dan nog eens. Dan is hij een grote, zachte, pootloze larve geworden, die zich verpopt. De kever die, aan het eind van de zomer, uit de pop komt, blijft tot het volgende voorjaar in het nest van de bij. Dan pas komt hij te voorschijn om te paren en eieren te leggen.
Abonneren op:
Posts (Atom)